Ingrediënten:
2 patrijzen – 200 gram champignons – 100 gram boter – 100 gram ganzeleverpastei – 1 sjalotje – 4 sneden witbrood – 2 dl champagne brut – zout, peper – 2 lapjes bardeerspek

Bereiding:
Hak de levertjes van de patrijzen fijn en meng ze met de helft van de ganzeleverpastei. Vul de patrijzen met dit mengsel. Bind ze op met het lapje bardeerspek erop. Smelt de helft van de boter en als ze heet is, sauteer dan de patrijzen aan alle kanten bruin. Schil en hak het sjalotje fijn. Was de champignons en snij ciseleer ze. Als de patrijzen goed bruin zijn, voeg dan de sjalot toe, laat deze kleur krijgen en voeg dan de champignons toe. Laat 20 minuten koken op zacht vuur. Rooster ondertussen de sneetjes brood. Als de patrijzen klaar zijn halen we ze uit de pan. Haal er ook de champignons uit. Houd alles warm. Deglaceer de braadpan met de champagne, laat op groot vuur tot de helft reduceren en breng de saus op smaak. Voeg de rest van de boter, in stukjes, onder kloppen met de garde toe. Besmeer de sneetjes brood met de rest van de pastei, snij de patrijzen in tweeën, leg op elk sneedje brood een halve patrijs, schenk er saus over en serveer.