Ingrediënten:
1 lamszadel – 1 bloemkool – 6 dl melk – 50 gram boter – 40 gram bloem – 75 gram geraspte kaas – 1,5 dl droge witte wijn – olie – 1 eetlepel azijn – 1 takje tijm – 1 blaadje laurier – 1 takje bonekruid – zout, peper
Bereiding:
Geef zout en peper over het lamszadel. Strijk het in met olie. Leg het in een ovenvaste schaal en leg er een stukje boter op. Zet het 30 minuten in een oven van 220 graden C. Maak de bloemkool schoon. Laat hem enige tijd liggen in water met wat azijn. Breng een pan met gezouten water aan de kook. Voeg er een dl melk bij en kook hierin de bloemkool zonder deksel op de pan gaar in 20 minuten. Als hij klaar is, spoelen we hem onder koud water af en laten hem uitlekken. We maken nu een béchamelsaus op basis van de bloem, boter en melk. Breng deze op smaak met zout en veel peper. Laat ze op zacht vuur 5 minuten koken. Voeg dan de geraspte kaas toe, roer deze er goed door en laat nog 10 minuten zachtjes koken. Verdeel de roosjes bloemkool in 8 delen. Pers deze delen in een doek zodat er bollen bloemkool ontstaan. Beboter een ovenvaste schaal. Leg hierin de bloemkoolbollen en geef daar de saus over. Haal nu het lamszadel uit de oven en houd het warm. Schuif de bloemkool in de oven en laat deze gratineren. Haal het vet van de saus in de pan van het lamszadel. Deglaceer de pan met de witte wijn en een glas bouillon. Geef er zout en peper bij en de tijm, laurier en het bonekruid. Laat enkele minuten koken en schraap alle aanbaksels goed los. Passeer de saus en doe ze in een sauspan. Leg het lamszadel op een voorverwarmde schaal. Omring het met de gegratineerde bloemkool en serveer.