250 gr urdi (kleine groene boontjes, te krijgen bij de surinaamse toko)
1/2 liter water
3 teentjes knoflook
1 ui
verse peper
1 theelepell garam masala
1 theelepel komijnzaad (djiera, surinaamse toko)
zout
150 gr bloem
21/2 dl olie

Week de urdi 3-4 uur in 1/2 liter water.
Laat ze uitlekken en maal ze in een keukenmachine fijn.
Wrijf alle kruiden met het zout fijn en meng alles goed door elkaar.
Klop dit beslag een paar minuten met een vork en laat het 1 uur staan.
Het beslag mag niet te taai en niet te slap zijn; voeg eventueel wat water of wat bloem toe.
Verhit de olie.
Vorm met natte handen ronde koekjes van 6-7 cm en druk er in het midden met de vinger een gat in van 1-11/2 cm.
Bak de barra’s in de olie bruin en gaar en serveer ze warm met chutney.